Op deze pagina vindt u het volgende:
- Videoclip "Muziek uit oude rommel";
- Bij bovenstaande een feedback en reflectieformulier;
- Foto: muziek in de kring;
- Lesvoorbereidingsformulieren;
- Lesbegeleidingsformulieren;
- Een zelfevaluatie;
- 3 bronnen;
- Filmpje van dans.
Clip "Muziek uit oude rommel":
Door: Shemara, Maartje, Maxime, Laurien en Sarah.
In de
videoclip ben ik één van de meiden die muziek maakt uit oude rommel. Dit is ook
de titel van het liedje en de betekenis van het lied hebben wij duidelijk naar
voren laten komen. Ik had samen met de andere meiden ook een kostuum gemaakt,
namelijk een vuilniszakjurk. Wij wilden laten zien dat oude rommel ook echt
muziek maakt. Ik moest ook de schaar laten zien, dat dient als onderdeel om een drumstel in elkaar te knutselen.
Ik heb geleerd dat je goed moet samenwerken. Daarnaast is de toonhoogte van het lied erg belangrijk. Dit was een vrij hoog gezongen lied, het was in het begin moeilijk om de juiste toonhoogte te vinden. Uiteindelijk is dat toch gelukt. Ik heb het lied ook op de piano gespeeld om te luisteren of wij de juiste toonhoogte hadden. Ook naar de CD luisteren hielp daarbij. Verder zijn er voor een clip veel materialen nodig, want een lege omgeving filmen maakt niemand enthousiast. Ook is er een cameraman/vrouw nodig. Diegene moet de clip vastleggen en kan dus zelf niet meezingen. Dit hebben wij om en om gedaan, zodat iedereen toch in de clip voorkwam. Het bewerken van het filmpje heeft Maartje gedaan. Zij had daarin de meeste ervaring van ons allemaal en wilde dit ook graag doen.
Door ook de andere groepjes feedback te geven, heb ik meer geleerd over het KVB-model. Op een aantal punten die in dit model voorkomen moesten we letten tijdens het geven van feedback.
Het feedbackformulier:
Mijn reflectieformulier:
Reflectiedocument kunst videoclip van……Sarah Pepping…………
Gekozen lied: Muziek uit oude rommel Datum: 12/10/2011
Deelnemers
1. Maartje 4. Laurien
2. Shemara 5. Sarah
3. Maxime 6.
Verbeelding
muzikaal aspect
|
Zichtbaar door
|
Feedback
|
Klank
Toonhoogtes.
|
Er wordt in het lied gebruik gemaakt van verschillende toonhoogtes. Dat hoor je heel goed, want het gaat vrij hoog.
|
Je zou ook instrumenten kunnen gebruiken en daar verschillende toonhoogtes mee laten horen.
|
Vorm
Herhaling en variatie.
|
Het refrein herhaalt zich regelmatig. Ook wordt er steeds herhaalt hoe geluid uit oude rommel klinkt. Dit wordt gedaan met oude rommel en instrumenten. Er wordt ook gevarieerd door gezamenlijk te zingen en los van elkaar. Er worden ook verschillende geluiden gebruikt.
Er zit ook een soort bridge in. “Je neemt een oude doos, een schaar en een pot lijm, enz.) Dit is ook een variatie op de rest van het nummer. Het wordt letterlijk uitgevoerd.
|
Ik vond de herhaling wel goed. Het klinkt ook leuk dat er bij een herhaling wordt gevarieerd door ieder apart te laten zingen. De bridge is leuk geworden, ook het drumstel erbij bouwen ziet er leuk uit.
|
Betekenis
Verbeelding.
|
Je ontdekt dat rommel echt geluid maakt en je daar best ritmes mee kan maken en muziek! Je beleeft de muziek.
|
Dit vond ik wel goed zichtbaar en hoorbaar. Je kunt met oude rommel leuk muziek maken.
|
Anders:
|
Eigen vaardigheid
Ik ben in staat:
|
Ja
|
Nee
|
Indien nee, hoe ga je zorgen dat je dit leert?
|
Op goede hoogte de toon over te nemen en het lied in te zetten
|
X
| ||
Melodieën correct te zingen
|
X
| ||
Verstaanbaar te zingen
|
X
| ||
In de maat te bewegen
|
X
|
Maar we hadden wel beter af kunnen spreken welke kant we in het begin op zouden gaan. Je ziet nu dat we een beetje scheef gaan.
| |
Andere problemen:
|
Wat heb je over jezelf ontdekt wat betreft het vak muziek?
Ik heb plezier bij het maken van muziek. Ik vind het ook leuk om liedjes te zingen. Ik vind muziek ook een leuk vak om te geven, omdat je er veel variatie in aan kunt brengen. Zowel bij de manier van aanleren van een liedje als het uitvoeren en beleven van het liedje. Ik weet ook goed hoe ik hiermee kan variëren en ik heb kennis van noten en ritmes. Dit komt omdat ik acht jaar piano heb gespeeld.
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Verder ben ik ook veel met muziek bezig geweest. Hieronder staan een aantal lesvoorbereidingen. Het eerste lesvoorbereidingsformulier hoort bij bovenstaande foto.
Lesvoorbereiding
Naam
|
Sarah Pepping
|
Groep
|
1i
|
Stagebegeleider/
coach |
Koen Luijs
|
Stageschool
|
Het Mozaïek
|
Groep
|
6-7
|
Mentor
|
Wendy van Nes
|
Activiteit
|
Kring/bijbelles
|
Datum
|
15-12-2011
|
Leerpunten student
|
Contact met kinderen
|
Regels hanteren
|
Basiscommunicatie
|
Verantwoording (waarom ga je dit doen)
Beginsituatie
Beschrijf wat de leerlingen al weten, of ze er wel eens mee te maken hebben, welke leerlingen problemen hebben met dit onderwerp of met de werkvorm, …
|
Het is voor de kinderen bekend dat je op feestdagen je kleding daaraan aanpast. En dit doe je soms ook voor speciale gelegenheden zoals voor bruiloften en op zondag als je naar de kerk gaat.
|
Doelstellingen
Wat moeten de leerlingen aan het einde van de les geleerd hebben?
Formuleer doelen die concreet, meetbaar, zichtbaar, haalbaar zijn.
|
Soms kom je ergens voor te staan wat je eng vind of niet leuk, maar je kunt niet altijd weigeren. Soms moet je jezelf er dus bij neerleggen dat je iets moet doen wat je niet leuk vindt.
Op speciale dagen, trek je speciale kleding aan. Je kunt niet altijd in je vrije tijdskleding lopen.
|
Evaluatie
Benoem van elk doel hoe en wanneer je vaststelt of dit is behaald.
|
Ik ga in gesprek met de kinderen, vraag hen wat in het verhaal naar voren komt. Lukt het niet dan leg ik het uit, dan weten ze het. In het gesprek komt het een en ander vast naar voren en anders stuur ik het de goede richting op.
|
Werkwijze en middelen (waarmee ga je dit doen)
Didactische Werkvormen
Wat doe jij?
|
Ik lees het verhaal voor uit trefwoord en stuur het gesprek die ik met de kinderen ga voeren. Ik let ook op orde en consequentie.
De leerlingen luisteren, ze denken aan de regels bij een kringgesprek en doen actief mee.
Ik gebruik trefwoord en de plaat op trefwoord. Als er tijd voor is gebruik ik ook de liedjes.
De leerlingen gebruiken alleen hun stoel die ze in de kring zetten. Ze gebruiken ook de liedjes.
| ||
Leeractiviteiten
Wat doen de leerlingen?
| |||
Instructie-middelen
Welke middelen gebruik jij?
| |||
Leermiddelen
Welke middelen gebruiken de leerlingen?
|
Organisatie (Aan welke praktische zaken moet je denken bij de uitvoering; maak eventueel een schets van de ruimte)
Vooraf
Wat moet klaarliggen? Waar kunnen leerlingen spullen zelf pakken?
|
De kinderen hebben hun liedjes voor zich liggen. De leerlingen hebben dit in hun laatje.
De plaat van trefwoord moet op het digibord staan, de kaars staat op tafel met de Bijbel. De CD met liedjes moet ook in de laptop zitten en zijn opgestart.
De leerlingen kunnen met eigen ervaringen of vragen komen over het onderwerp, hier kan ik op inspelen. Dit zal de organisatie enigszins aanpassen.
Een leerling blaast een kaarsje uit en dan gaan zij rustig naar hun plek terug en pakken hun rekenspullen erbij.
|
Tijdens
Moet de organisatie aangepast worden? Waar leggen de leerlingen hun product?
| |
Na afloop
Bereid een rustige lesovergang voor. Wie ruimt wat op? Waar en hoe moeten leerlingen gaan zitten?
|
Lesopbouw
(wat ga je precies doen)
Keuze lesmodel
benoem hieronder in de eerste kolom
de fasen die horen bij het gekozen lesmodel |
Aanvullende vakdidactische eisen
|
DA
|
ADI
| ||||||||
1 Inleiding
2 Kern
3 Afsluiting
|
1 Terugblik
2 Oriëntatie
3 Uitleg
4 Begeleide oefening
5 Zelfstandige verwerking
6 Evaluatie
continu: REFLECTIE
|
lesfase
|
tijd
|
activiteit
|
1
2
3
|
3
10
5
|
Inleiding over bijzondere, speciale kleding. Wat weten de kinderen al? Wanneer trekken zij speciale kleding aan en waarom?
Ik lees het verhaal voor uit Trefwoord.
Ik bespreek het verhaal en haal de moraal eruit samen met de kinderen.
Afsluiten met liedjes.
|
Het volgende lesvoorbereidingsformulier is van de Sinterklaasrap. Deze hebben wij bij muziek gekregen, maar hij stond ook in de methode. Dat was toevallig. Toen ik deze les gaf, was het handig dat ik het lied al kende.
Lesvoorbereiding
Naam
|
Sarah Pepping
|
Groep
|
1i
|
Stagebegeleider/
coach |
Koen Luijs
|
Stageschool
|
Het Mozaïek
|
Groep
|
6-7
|
Mentor
|
Wendy van Nes
|
Activiteit
|
Muziek les 8 Sinterklaasrap.
|
Datum
|
01-12-2011
|
Leerpunten student
|
Consequent
|
Aandacht krijgen en behouden
|
Goed begeleiden
|
Verantwoording (waarom ga je dit doen)
Beginsituatie
Beschrijf wat de leerlingen al weten, of ze er wel eens mee te maken hebben, welke leerlingen problemen hebben met dit onderwerp of met de werkvorm, …
|
Enkele leerlingen spelen een muziekinstrument of hebben deze in het verleden bespeeld.
De leerlingen hebben al eens eerder geleerd wat een motief is.
|
Doelstellingen
Wat moeten de leerlingen aan het einde van de les geleerd hebben?
Formuleer doelen die concreet, meetbaar, zichtbaar, haalbaar zijn.
|
De leerlingen kunnen eenvoudige ritmische motieven en notenwaarden herkennen en uitvoeren.
|
Evaluatie
Benoem van elk doel hoe en wanneer je vaststelt of dit is behaald.
|
Als de leerlingen het uiteindelijk goed ritmisch kunnen klappen, snappen ze de notenwaarde.
We verdelen de 3 verschillende soorten noten in groepen. Iedere groep klapt een bepaalde noot. De groepen wisselen ook om. Zo moet ieder goed opletten welke noot er komt. Je merkt het vanzelf als dat veelvuldig fout gaat. We doen dit tot het goed gaat.
|
Werkwijze en middelen (waarmee ga je dit doen)
Didactische Werkvormen
Wat doe jij?
|
Ik lees de brief, rap de rap voor. Dan met de kinderen samen. Dan met klappen, dit begeleid ik. Ik verdeel ook de klas in 3 groepen.
De leerlingen doen actief mee. Ze rappen en klappen.
Ik gebruik muziekinstrumenten. (3 verschillende). Ik gebruik het kopieerblad met de rap. En ik gebruik de handleiding.
De leerlingen gebruiken het kopieerblad met de rap, de gebruiken hun handen om te klappen.
| ||
Leeractiviteiten
Wat doen de leerlingen?
| |||
Instructie-middelen
Welke middelen gebruik jij?
| |||
Leermiddelen
Welke middelen gebruiken de leerlingen?
|
Organisatie (Aan welke praktische zaken moet je denken bij de uitvoering; maak eventueel een schets van de ruimte)
Vooraf
Wat moet klaarliggen? Waar kunnen leerlingen spullen zelf pakken?
|
De kopieerbladen met de rap.
De 3 instrumenten.
Mijn handleiding.
Ja, wanneer de kinderen niet goed mee doen en erg onrustig zijn, dan leg ik als het moet de les stil.
Na muziek mogen zij naar huis of naar de overblijf.
|
Tijdens
Moet de organisatie aangepast worden? Waar leggen de leerlingen hun product?
| |
Na afloop
Bereid een rustige lesovergang voor. Wie ruimt wat op? Waar en hoe moeten leerlingen gaan zitten?
|
Lesopbouw
(wat ga je precies doen)
Keuze lesmodel
benoem hieronder in de eerste kolom
de fasen die horen bij het gekozen lesmodel |
Aanvullende vakdidactische eisen
|
DA
|
ADI
| ||||||||
1 Inleiding
2 Kern
3 Afsluiting
|
1 Terugblik
2 Oriëntatie
3 Uitleg
4 Begeleide oefening
5 Zelfstandige verwerking
6 Evaluatie
continu: REFLECTIE
|
lesfase
|
tijd
|
activiteit
|
1
2
3
|
5
10
5
5
15
5
|
Intro met de brief.
Ik rap, de kinderen klappen “we will rock you” (klap klap knie). Daarna met de kinderen samen de rap rappen.
Daarna eens alleen.
> Eventueel nog proberen te rappen en te klappen zoals hierboven “we will rock you”
De verschillende noten uitleggen en even klappen met ze.
De verschillende noten verdelen over 3 groepen.
Ene groep klapt alleen de achtsten, de andere alleen de kwarten en de overige groep alleen de halve noten.
Even met zijn allen de noten klappen.
Nog 1 x rappen.
|
begeleidingsformulier Sinterklaasrap |
Dit derde lesvoorbereidingsformulier hoort bij mijn eerste muziekles. Deze les vonden de kinderen echt heel leuk, ik deed het met instrumenten. Iedereen wilde wel een keer het instrument hebben om op te spelen.
Lesvoorbereiding
Naam
|
Sarah Pepping
|
Groep
|
1i
|
Stagebegeleider/
coach |
Koen Luijs
|
Stageschool
|
Het Mozaïk
|
Groep
|
6-7
|
Mentor
|
Wendy van Nes
|
Activiteit
|
Muziek
|
Datum
|
27-10-2011
|
Leerpunten student
|
Goede afwisseling zang en praten
|
Dirigeren
|
Orde
|
Verantwoording (waarom ga je dit doen)
Beginsituatie
Beschrijf wat de leerlingen al weten, of ze er wel eens mee te maken hebben, welke leerlingen problemen hebben met dit onderwerp of met de werkvorm, …
|
Leerlingen weten dat er verschil is in toonhoogte, dat liedjes vaak niet monotoon zijn.
Leerlingen kennen een aantal rappers, zoals Ali B.
|
Doelstellingen
Wat moeten de leerlingen aan het einde van de les geleerd hebben?
Formuleer doelen die concreet, meetbaar, zichtbaar, haalbaar zijn.
|
Ze kennen de melodie, ze kennen de tekst en ze weten wat rap inhoud.
|
Evaluatie
Benoem van elk doel hoe en wanneer je vaststelt of dit is behaald.
|
Wanneer ze met het lied in hun hoofd naar huis gaan zit de tekst er goed in. Als ik luister naar de klas die zingt, kan ik horen of de melodie goed is.
Als het lukt met rappen, snappen ze het.
|
Werkwijze en middelen (waarmee ga je dit doen)
Didactische Werkvormen
Wat doe jij?
|
Voorzingen, lied laten horen, lied in stukjes laten zingen, dirigeren, rapgedeelte appart nemen.
Zingen en luisteren.
De cd/liedje op de pc/smartbord. Het lied op papier.
Kopieerbladen van het lied.
| ||
Leeractiviteiten
Wat doen de leerlingen?
| |||
Instructie-middelen
Welke middelen gebruik jij?
| |||
Leermiddelen
Welke middelen gebruiken de leerlingen?
|
Organisatie (Aan welke praktische zaken moet je denken bij de uitvoering; maak eventueel een schets van de ruimte)
Vooraf
Wat moet klaarliggen? Waar kunnen leerlingen spullen zelf pakken?
|
Lied op papier moet klaarliggen, ze hebben deze in hun map.
Ja, als ze niet zelf durven te rappen, dan in tweetallen of de klas in groepen verdelen.
Nog 1 keer gezamenlijk zingen, daarna opruimen.
|
Tijdens
Moet de organisatie aangepast worden? Waar leggen de leerlingen hun product?
| |
Na afloop
Bereid een rustige lesovergang voor. Wie ruimt wat op? Waar en hoe moeten leerlingen gaan zitten?
|
Lesopbouw
(wat ga je precies doen)
Keuze lesmodel
benoem hieronder in de eerste kolom
de fasen die horen bij het gekozen lesmodel |
Aanvullende vakdidactische eisen
|
DA
|
ADI
| ||||||||
1 Inleiding
2 Kern
3 Afsluiting
|
1 Terugblik
2 Oriëntatie
3 Uitleg
4 Begeleide oefening
5 Zelfstandige verwerking
6 Evaluatie
continu: REFLECTIE
|
lesfase
|
tijd
|
activiteit
|
1
2
3
|
5
15
5
15
5
|
Inleiden van het onderwerp te laat op school komen.
Het lied laten horen, daarna nog een keer als ik mee zing.
Daarna nog eens, de kinderen zingen de eerste 5 regels zachtjes mee.
Nog eens, nu harder meezingen.
( blijven variëren, een zin overslaan of door mij laten zingen, een zin apart nemen, enzovoort.)
Wat is rappen? Kennen ze rappers?
Rap nog eens laten horen, 4 kinderen aanstellen die de 4 stukjes rap willen zingen. Durven ze niet, dan 4 groepjes.
Lied compleet zingen, inclusief de 4 stukjes rap door vier verschillende kinderen/ groepjes. Hiermee wisselen.
Als laatst eens met z’n allen zingen, en dan afsluiten.
|
Lesbegeleidingsformulier les 27-10-'11 |
Lesbegeleidingsformulier les 27-10-'11 |
Ik heb ook muzieklessen gegeven voor de tentoonstelling 'Sinterklaas of Don Quichot', waar de klas heen ging. Daarbij kwam ook dans aan bod en het klappen van ritmes. Hieronder vindt u de lesvoorbereidingen en begeleidingsformulieren.
De eerste les:
Lesvoorbereiding
Naam
|
Sarah Pepping
|
Groep
|
1i
|
Stagebegeleider/
coach |
Koen Luijs
|
Stageschool
|
Het Mozaïk
|
Groep
|
6-7
|
Mentor
|
Wendy van Nes
|
Activiteit
|
Muziek gericht op de voorstelling Don Quichot en Sinterklaas.
|
Datum
|
10-11-2011
|
Leerpunten student
|
Consequent (inter-persoonlijk competent)
|
Orde houden
|
Voorbereiding
|
Verantwoording (waarom ga je dit doen)
Beginsituatie
Beschrijf wat de leerlingen al weten, of ze er wel eens mee te maken hebben, welke leerlingen problemen hebben met dit onderwerp of met de werkvorm, …
|
De kinderen weten dat ze binnenkort (25 november) naar een voorstelling gaan.
Dat het theaterstuk een Spaans tintje heeft.
Ze weten dat Sinterklaas in het toneelstuk voorkomt.
De kinderen weten kenmerken te noemen van het land Spanje.
De vorige les heb ik het over het motief gehad, als het is blijven hangen weten ze dat nog.
De kinderen weten wat een rust is en wat er bedoeld wordt met ritme.
|
Doelstellingen
Wat moeten de leerlingen aan het einde van de les geleerd hebben?
Formuleer doelen die concreet, meetbaar, zichtbaar, haalbaar zijn.
|
De kinderen weten waar de voorstelling over gaat en wie hieraan meedoen.
De kinderen weten wie Don Quichot is en waar hij vandaan komt.
De kinderen weten wat opera is.
De kinderen kunnen het klapduel uitvoeren.
De kinderen kunnen het lied “Sinterklaas of Don Quichot” zingen. |
Evaluatie
Benoem van elk doel hoe en wanneer je vaststelt of dit is behaald.
|
Aan het eind herhaal ik de begrippen Don Quichot en opera nog eens, ik controleer of zij het begrepen hebben en hebben onthouden.
Wanneer het klapduel voldoende goed gaat en de kinderen het begrijpen, dan heb ik mijn doel bereikt.
Wanneer de kinderen het lied “Sinterklaas of Don Quichot” foutloos kunnen zingen, is het goed!
|
Werkwijze en middelen (waarmee ga je dit doen)
Didactische Werkvormen
Wat doe jij?
|
Ik introduceer het toneelstuk en wat hierbij hoort.
Ik klap of zing eerst, dan laat ik de kinderen klappen of zingen. Zo leer ik ze het klapduel en het lied.
Ik houd orde en probeer de kinderen goed aan te sturen.
Ik gebruik het lespakket ter voorbereiding
Ik gebruik het digibord voor een woordweb.
Ik gebruik de laptop om de CD af te spelen.
| ||
Leeractiviteiten
Wat doen de leerlingen?
| |||
Instructie-middelen
Welke middelen gebruik jij?
| |||
Leermiddelen
Welke middelen gebruiken de leerlingen?
|
Organisatie (Aan welke praktische zaken moet je denken bij de uitvoering; maak eventueel een schets van de ruimte)
Vooraf
Wat moet klaarliggen? Waar kunnen leerlingen spullen zelf pakken?
|
Wanneer de kinderen rumoerig worden leg ik de les stil. Ik ga pas verder wanneer de kinderen echt stil zijn en naar mij luisteren.
De les kan wat langer duren als het klapduel of het lied moeilijk opgepikt wordt.
|
Tijdens
Moet de organisatie aangepast worden? Waar leggen de leerlingen hun product?
| |
Na afloop
Bereid een rustige lesovergang voor. Wie ruimt wat op? Waar en hoe moeten leerlingen gaan zitten?
|
Lesopbouw
(wat ga je precies doen)
Keuze lesmodel
benoem hieronder in de eerste kolom
de fasen die horen bij het gekozen lesmodel |
Aanvullende vakdidactische eisen
|
DA
|
ADI
| ||||||||
1 Inleiding
2 Kern
3 Afsluiting
|
1 Terugblik
2 Oriëntatie
3 Uitleg
4 Begeleide oefening
5 Zelfstandige verwerking
6 Evaluatie
continu: REFLECTIE
|
lesfase
|
tijd
|
activiteit
|
1
2
3
|
7
3
10
15
5
|
Introductie:
Waar gaat het concert over?
Wie is Don Quichot? > Een man die te veel ridderromans heeft gelezen en daardoor zijn verstand kwijt is. Hij denkt dat hij een dolende ridder is en gaat op zoek naar avontuur. Hij wil een held worden en al het onrecht uit de wereld halen. Het probleem is dat hij zo verward is dat hij de werkelijkheid verwart met zijn fantasie. Hij denkt vaak dat zijn fantasie de werkelijkheid is.
Vertel wat over de zangers Marc Pantus en Renate Arends.
Vertel over de Radio Kamer Filharmonie en leg uit wat een symfonieorkest is.
Wat is opera? (Een gezongen toneelstuk, in plaats van spreken zingen ze.)
Kennismaking met Spanje:
Maak een woordweb op het bord over Spanje.
Klapduel:
Track 3 van de CD luisteren en aanleren doormiddel van voorklappen en naklappen.
Op de plaats van de rust komt een beweging van 2 tellen die geen geluid geeft.
Als het zonder muziek goed gaat, dan ook eens met de muziek meeklappen.
Lied ‘Sinterklaas of Don Quichot’ aanleren.
Wat was een motief ook alweer? (in dit geval het stukje ”Hola, Hola, Adios, Olé!”)
Staan er vreemde woorden in de tekst? Welke taal? Wat denk je dat het betekent?
Het refrein zingen
Daarna de coupletten 1 voor 1 aanleren
Lied ‘Sinterklaas of Don Quichot’ nog 1 keer helemaal, als er tijd is een 2e keer.
|
Begeleidingsformulier 10-11 deel 1 |
Begeleidingsformulier 10-11 deel 2 |
De tweede les:
Lesvoorbereiding
Naam
|
Sarah Pepping
|
Groep
|
1i
|
Stagebegeleider/
coach |
Koen Luijs
|
Stageschool
|
Het Mozaïek
|
Groep
|
6-7
|
Mentor
|
Wendy van Nes
|
Activiteit
|
Muziek
|
Datum
|
17-11-2011
|
Leerpunten student
|
Consequent
|
M. zijn betrokkenheid
|
Aandacht van de klas
|
Verantwoording (waarom ga je dit doen)
Beginsituatie
Beschrijf wat de leerlingen al weten, of ze er wel eens mee te maken hebben, welke leerlingen problemen hebben met dit onderwerp of met de werkvorm, …
|
Leerlingen hebben geoefend met het lied `Sinterklaas of Don Quichot`.
Ze hebben ook geoefend met het klapduel.
Ik heb ze verteld wat opera inhoud, dat zouden ze kunnen weten.
|
Doelstellingen
Wat moeten de leerlingen aan het einde van de les geleerd hebben?
Formuleer doelen die concreet, meetbaar, zichtbaar, haalbaar zijn.
|
Weten wat opera is.
Het Spanjaardenlied kunnen zingen.
Klapduel kunnen klappen
|
Evaluatie
Benoem van elk doel hoe en wanneer je vaststelt of dit is behaald.
|
Wanneer ze met het lied in hun hoofd naar huis gaan zit de tekst er goed in. Als ik luister naar de klas die zingt, kan ik horen of de melodie goed is.
Na afloop vraag ik nog eens wat opera inhoud, dan controleer ik of ze het nog weten.
|
Werkwijze en middelen (waarmee ga je dit doen)
Didactische Werkvormen
Wat doe jij?
|
Voorzingen, meezingen, klappen, dirigeren, orde houden.
Zingen en luisteren.
De cd/ het liedje op de pc/ het smartbord. Het lied op papier. Youtubefilmpje over opera.
Ik gebruik ook mijn lesvoorbereidingsformulier.
Kopieerbladen van het lied.
| ||
Leeractiviteiten
Wat doen de leerlingen?
| |||
Instructie-middelen
Welke middelen gebruik jij?
| |||
Leermiddelen
Welke middelen gebruiken de leerlingen?
|
Organisatie (Aan welke praktische zaken moet je denken bij de uitvoering; maak eventueel een schets van de ruimte)
Vooraf
Wat moet klaarliggen? Waar kunnen leerlingen spullen zelf pakken?
|
Lied op papier moet klaarliggen. Ze hebben deze in hun map.
Het operafilmpje moet open staan op internet. Dan kan ik deze direct afspelen.
Ja, als de leerlingen te onrustig zijn leg ik de les stil.
Nog 1 keer gezamenlijk zingen, daarna opruimen. De leerlingen leggen hun muziekbladen weer in hun laatje. Hierna verder met de volgende les of naar huis.
|
Tijdens
Moet de organisatie aangepast worden? Waar leggen de leerlingen hun product?
| |
Na afloop
Bereid een rustige lesovergang voor. Wie ruimt wat op? Waar en hoe moeten leerlingen gaan zitten?
|
Lesopbouw
(wat ga je precies doen)
Keuze lesmodel
benoem hieronder in de eerste kolom
de fasen die horen bij het gekozen lesmodel |
Aanvullende vakdidactische eisen
|
DA
|
ADI
| ||||||||
1 Inleiding
2 Kern
3 Afsluiting
|
1 Terugblik
2 Oriëntatie
3 Uitleg
4 Begeleide oefening
5 Zelfstandige verwerking
6 Evaluatie
continu: REFLECTIE
|
lesfase
|
tijd
|
activiteit
|
1
2
3
|
5
20
5
5
15
7
3
|
Kennen jullie het lied “Sinterklaas of Don Quichot” nog?
Nog eens zingen. (track 1)
Het Spanjaardenlied laten horen, daarna proberen het eerste couplet mee te zingen met de CD. Hierna nog eens proberen. (track 2)
Als dat goed gaat ook het 2e couplet, 3e en 4e couplet. Is het lastig na de tweede keer, dan even zonder muziek oefenen.
Hebben ze het door, dan het lied helemaal zingen.
Kennen ze het klapduel nog?
Even met de CD erbij nog eens doen. (track 3)
Wat is opera ook alweer?
Youtubefilmpje; link:
Of zoeken op: La Traviata- Libiamo, ne’ lieti calici…
Zie het boekje: extra informatie over opera.
De kinderen maken een dialoog van een paar zinnen, minimaal 4 zinnen. Deze dialoog voeren zij op door het te zingen of door het op een zangerige toon uit te spreken.
Ze voeren de dialoog op.
Nog eens het Spanjaardenlied en dan afsluiten!
|
Begeleidingsformulier muziek 17-11 |
De derde les:
Lesvoorbereiding
Naam
|
Sarah Pepping
|
Groep
|
1i
|
Stagebegeleider/
coach |
Koen Luijs
|
Stageschool
|
Het Mozaïek
|
Groep
|
6-7
|
Mentor
|
Wendy van Nes
|
Activiteit
|
Muziek (Sinterklaas en Don Quichot)
|
Datum
|
24-11-2011
|
Leerpunten student
|
Gevarieerde oefening
|
Instructie tempo en kanalen
|
Orde
|
Verantwoording (waarom ga je dit doen)
Beginsituatie
Beschrijf wat de leerlingen al weten, of ze er wel eens mee te maken hebben, welke leerlingen problemen hebben met dit onderwerp of met de werkvorm, …
|
De leerlingen kennen nu het klapduel, het Spanjaardenlied en “Sinterklaas of Don Quichot”.
Ze hebben het Spaanse slaapliedje ook al eens gehoord.
Ze weten wie Don Quichot is, ze weten ook wat opera inhoud.
Ze weten ook dat er een symfonieorkest zal zijn tijdens de voorstelling.
Ze weten ook dat ze de liedjes leren omdat er verwacht wordt dat ze tijdens de voorstelling actief meedoen. Het klapduel geeft nog wat problemen, het is ingewikkeld voor ze.
|
Doelstellingen
Wat moeten de leerlingen aan het einde van de les geleerd hebben?
Formuleer doelen die concreet, meetbaar, zichtbaar, haalbaar zijn.
| Ze moeten alle liedjes kennen, inclusief het klapduel.
Ze kennen het Spaanse ritme (klappen en stampen).
|
Evaluatie
Benoem van elk doel hoe en wanneer je vaststelt of dit is behaald.
|
Wanneer de CD niet meer nodig is, en wanneer ik bijna niet meer hoef te dirigeren, hebben ze het lied aardig onder de knie!
|
Werkwijze en middelen (waarmee ga je dit doen)
Didactische Werkvormen
Wat doe jij?
|
Ik laat de CD horen, ik zing mee, ik dirigeer en leer het Spaanse ritme aan (door dit voor te doen).
De leerlingen doen actief mee.
Ik gebruik mijn lesvoorbereidingsformulier, de CD en het smartbord voor het youtubefilmpje.
De leerlingen gebruiken hun liedjes van Sinterklaas en Don Quichot.
| ||
Leeractiviteiten
Wat doen de leerlingen?
| |||
Instructie-middelen
Welke middelen gebruik jij?
| |||
Leermiddelen
Welke middelen gebruiken de leerlingen?
|
Organisatie (Aan welke praktische zaken moet je denken bij de uitvoering; maak eventueel een schets van de ruimte)
Vooraf
Wat moet klaarliggen? Waar kunnen leerlingen spullen zelf pakken?
|
De leerlingen pakken hun liedjes erbij.
De CD moet klaarstaan op het lied.
Het filmpje op youtube moet klaarstaan.
Ja, als de kinderen nog iets moeilijk vinden gaan we dat extra oefenen.
De kinderen ruimen hun liedbundel op en gaan netjes op hun plek zitten.
|
Tijdens
Moet de organisatie aangepast worden? Waar leggen de leerlingen hun product?
| |
Na afloop
Bereid een rustige lesovergang voor. Wie ruimt wat op? Waar en hoe moeten leerlingen gaan zitten?
|
Lesopbouw
(wat ga je precies doen)
Keuze lesmodel
benoem hieronder in de eerste kolom
de fasen die horen bij het gekozen lesmodel |
Aanvullende vakdidactische eisen
|
DA
|
ADI
| ||||||||
1 Inleiding
2 Kern
3 Afsluiting
|
1 Terugblik
2 Oriëntatie
3 Uitleg
4 Begeleide oefening
5 Zelfstandige verwerking
6 Evaluatie
continu: REFLECTIE
|
lesfase
|
tijd
|
activiteit
|
1
2
|
5
15
5
15
5
5
5
5
|
Wat weten de leerlingen nog?
Spaans slaapliedje aanleren.
Door gewoon mee te zingen met de CD.
Filmpje flamenco laten zien, vertel hier iets over. www.youtube.com/watch?v=mjztBMi4Uqc
ritme aanleren.
Klapduel
Sinterklaas of Don Quichot herhalen en daarachter aan het Spanjaarden lied herhalen.
Wat is nog moeilijk? Dat nog eens doen.
Als er nog tijd is. Bespreek dan hoe ze zich gedragen, wat trekken ze aan, hoe gaan ze erheen?
Is het spannend?
Hoe denk je dat andere scholen het voorbereid hebben?
( Een aantal van deze vragen kunnen ook de volgende dag nog worden gevraagd of zijn al eens aan bod gekomen).
|
Begeleidingsformulier muziek 24-11 |
De laatste muziekles die ik in groep 6/7 gegeven heb, was echt een succes! Ik heb het lied 'I'm a ford' aangeleerd. Daarbij heb ik ook het dansje aangeleerd. De leerlingen waren erg enthousiast. Ik zet hier ook een filmpje bij.
Mijn bron bij deze les is de methode "Moet je doen". Bladzijde 103- 107 heb ik hiervoor gebruikt. Moet je doen is van de uitgever Thiememeulenhoff. De auteur staat er niet.
Ook heb ik het KVB-model gebruikt. Dit model is te vinden in Muziekmeester! Geschreven door Lei, van der R., Haverkort, F., Noordam, L. en het boek is uitgegeven door ThiemeMeulenhoff. Het KVB-model is te vinden op bladzijde 23.
Lesvoorbereiding
Naam
|
Sarah Pepping
|
Groep
|
1i
|
Stagebegeleider/
coach |
Koen Luijs
|
Stageschool
|
Het Mozaïek
|
Groep
|
6-7
|
Mentor
|
Wendy van Nes
|
Activiteit
|
Muziek “I’m a ford”
|
Datum
|
25-01-12
|
Leerpunten student
|
Duidelijke regels
|
Betrokkenheid leerlingen
|
Gebaren
|
Verantwoording (waarom ga je dit doen)
Beginsituatie
Beschrijf wat de leerlingen al weten, of ze er wel eens mee te maken hebben, welke leerlingen problemen hebben met dit onderwerp of met de werkvorm, …
|
De leerlingen hebben al eens eerder geoefend met het klappen van verschillende noten als: een hele, een kwart en achtsten.
De leerlingen weten welke geluiden auto’s maken.
|
Doelstellingen
Wat moeten de leerlingen aan het einde van de les geleerd hebben?
Formuleer doelen die concreet, meetbaar, zichtbaar, haalbaar zijn.
|
Leerlingen kunnen genoteerde ritmes met kwartnoten, achtste noten en halve noten herkennen en klappen.
De leerlingen beleven de muziek doormiddel van bewegen en muziek maken door te klappen. |
Evaluatie
Benoem van elk doel hoe en wanneer je vaststelt of dit is behaald.
|
Ik klap de ritmes met de leerlingen en maak er een spelletje van. Ik roep een bepaalde noot en dan moeten zij die klappen, eerst langzaam en daarna snel.
|
Werkwijze en middelen (waarmee ga je dit doen)
Didactische Werkvormen
Wat doe jij?
|
Ik maak de regels duidelijk, ik leid de muziekles en ik zorg ervoor dat de kinderen de goede ritmes bij de goede noten klappen.
Ik speel het lied op de gitaar mee. Ik doe het dansje voor.
De leerlingen zingen het lied mee en klappen de ritmes, we doen ook een dansje.
Ik gebruik de gitaar, het lied en mijn lesvoorbereidingsformulier.
De leerlingen gebruiken een blad waarop het lied staat geschreven met notenbalken erbij.
| ||
Leeractiviteiten
Wat doen de leerlingen?
| |||
Instructie-middelen
Welke middelen gebruik jij?
| |||
Leermiddelen
Welke middelen gebruiken de leerlingen?
|
Organisatie (Aan welke praktische zaken moet je denken bij de uitvoering; maak eventueel een schets van de ruimte)
Vooraf
Wat moet klaarliggen? Waar kunnen leerlingen spullen zelf pakken?
|
Het lied moet klaarliggen voor de kinderen en mijn gitaar moet klaar staan.
Ja. Bij onrust leg ik de rest stil.
De leerlingen ruimen hun muziekblad op en ik ruim de gitaar op. Daarna verder met de weektaak of naar huis.
|
Tijdens
Moet de organisatie aangepast worden? Waar leggen de leerlingen hun product?
| |
Na afloop
Bereid een rustige lesovergang voor. Wie ruimt wat op? Waar en hoe moeten leerlingen gaan zitten?
|
Lesopbouw
(wat ga je precies doen)
Keuze lesmodel
benoem hieronder in de eerste kolom
de fasen die horen bij het gekozen lesmodel |
Aanvullende vakdidactische eisen
KVB model.
Klank: Er wordt gelet op toonsterkte "hunk hunk" en "crash" klinkt sterker, dan "rattle rattle" en "beep beep". In het couplet wordt ook gelet op toonhoogte. Eerst ga je steeds hoger zingen en dan weer omlaag. Je bouwt het in de eerste 2 maten op alsof er nog iets komt en in de derde en vierde maat bouw je het af alsof het afloopt.
Betekenis: in het begin klappen we een ritme, de leerlingen ervaren hoe ze muziek kunnen maken en wat ze met muziek kunnen doen. Door te bewegen op muziek, het dansje die we deden, leren de kinderen muziek kennen en beleven. Bij het zingen en luisteren, valt hen op dat er in de muziek verschil in toonhoogten zit. Het lied is niet eentonig. Ook is er verschil in ritme. Zij gaan hier op letten.
De leerlingen leren kwartnoten, halve noten en achtste noten herkennen en klappen.
Vorm: Er wordt gebruik gemaakt van herhaling bij de geluiden die de auto maakt.
|
DA
|
ADI
| ||||||||
1 Inleiding
2 Kern
3 Afsluiting
|
1 Terugblik
2 Oriëntatie
3 Uitleg
4 Begeleide oefening
5 Zelfstandige verwerking
6 Evaluatie
continu: REFLECTIE
|
lesfase
|
tijd
|
activiteit
|
1.
2.
3.
|
5
15
10 5 |
Ik laat het lied horen.We oefenen het refrein.
(Proberen met gitaar te zingen.)
Nog eens met CD en dan stukjes weglaten.
Welke noten herkennen ze? Wat is het ritme ook alweer?
Spelletje noten klappen. Eventueel het lied klappen.
Dansje aanleren.
Nog eens zingen (eventueel met dansje).
|
Begeleidingsformulier "I'm a ford" |
Begeleiding "i'm a ford" |
Ik deed het dansje eerst voor "Beep Beep". Hieronder het resultaat: |
Bij deze les heb ik ook een zelfevaluatieformulier ingevuld. Deze vindt u hieronder.
Zelfevaluatieformulier
Student: Sarah Pepping____________________ Groep: 1i___ Mentor: Wendy van Nes_
Stageschool: Het Mozaïek locatie het Gilde._________________ Groep: 6/7__________
Stagebegeleider/coach Petra de Boer____________________________________________
Activiteit(en) : Muziek____________________________ Datum: 25-01-2012_______________
Geef je eigen mening weer naar aanleiding van de verrichte lesactiviteiten door in te gaan op onderstaande vier vragen:
1. Noem drie punten waarover je tevreden bent en waarom.
· Ik ben tevreden over het feit dat ik het toch gedurfd heb om het lied voor te zingen en spelen met gitaar erbij. Ik speel geen gitaar, maar heb dit voor deze les toch geoefend. Mijn broertje heeft het mij aangeleerd. Ik had al veel muzieklessen gegeven en wilde nu toch weer met iets anders komen. Ik ben er ook tevreden over dat het aardig gelukt is. Zingen en spelen tegelijk vond ik wel lastig. Ik kreeg een applaus van de klas, dat vond ik erg leuk.
· Ik ben ook tevreden over de leerling die op de gitaar meespeelde. Ik vond het goed dat hij zich veilig voelde in de klas en dat dit mogelijk is. De klas reageerde er heel positief op en zij waren ook heel enthousiast over de leerling die op de gitaar speelde. Ik vond het ook leuk om deze manier van aanleren te proberen in plaats van steeds opnieuw de CD te draaien. Een gitaar is ook een goede begeleiding. Omdat ik nog niet zo heel goed gitaar speel kon ik dit zelf niet. Ik vond het ook leuk om een leerling dit te laten doen, hij vond dit ook erg leuk om te doen.
· Ik ben tevreden over het dansje dat ik had aangeleerd. Bijna alle leerlingen deden actief mee en ze waren erg enthousiast. Ze hadden plezier bij het vak muziek. Zelfs een leerling waarvan ik weet dat hij niet van muziek houdt, deed nu erg goed en enthousiast mee. Het aanleren ging ook erg goed. Ik deed wat voor, zij oefenden en dan werd het stil. Dan deed ik weer het volgende stukje voor, enz. Ik had de aandacht van de leerlingen.
2. Noem drie punten die je de volgende keer beter/anders wil doen en geef aan hoe je dat gaat aanpakken.
· Aan het eind wilden de leerlingen het lied niet nog eens zingen. Ik vroeg aan hen of zij nog wilden, maar eigenlijk bepaal ik dit als leerkracht. Dit soort vragen zal ik niet snel meer stellen, maar ik zal dit gewoon gaan bepalen. Zo laat ik ook beter zien dat ik de leerkracht ben en ik de lessen geef en bepaal hoe dat gaat.
· Ik bedacht nu de dag zelf dat R. wel mee kon spelen op de gitaar en liet hem voor de les oefenen. Eigenlijk had ik dit veel eerder aan hem moeten vragen. Hij had dan ook thuis kunnen oefenen. Dit is een stukje voorbereiding. Maar gelukkig heeft het goed uitgepakt en was het erg leuk.
· Ik liet M. zijn rekenwerk afmaken op de gang. Eigenlijk had ik streng moeten zijn en hem zijn rekenwerk gewoon weg moeten laten doen. Ook hij moet eigenlijk gewoon meedoen met de les die er op dat moment gegeven wordt en niet zijn eigen plan trekken door toch rekenen te gaan maken. De volgende keer zal ik hier strenger in zijn.
3. Geef je reactie op de gekozen aandachtspunten bij de lesvoorbereiding.
Duidelijke regels: Dit onderdeel ging goed. Ik vond het vooral belangrijk dat ze stil waren als ik wat wilde uitleggen. Ook als ik het lied laat horen zijn ze stil en luisteren ze hier naar. Daarna zingen zij mee en maken geen gekke geluiden. Ik heb hier goed op gelet. Een regel is ook dat alle leerlingen mee moeten doen. Deze had ik beter kunnen aanpakken. Dit staat ook bij punt twee beschreven.
Gebaren: Ik heb goede gebaren gebruikt. Ik stak mijn hand op als het stil moet zijn. Ik telde tot drie en klapte in mijn handen om snel de aandacht weer te krijgen. Daarnaast heb ik dirigerende bewegingen met mijn hand gemaakt bij het klappen van de ritmes. Ik heb nog meer gebaren gemaakt. Maar de leerlingen reageerden goed op mijn gebaren en daar was ik tevreden over.
Betrokkenheid leerlingen: De meeste leerlingen heb ik goed betrokken. De leerling die nog bezig was met zijn rekenwerk heb ik er uiteindelijk goed bij betrokken. Toen het dansje erbij kwam, ging het helemaal goed. De meeste leerlingen vonden dit zo leuk, dat zij het dansje heel goed wilden doen. Bij het onderdeel dat ik de muziek liet horen en dat er dan stukjes tekst wegvielen, merkte ik ook dat de leerlingen hier goed op gingen letten. Zo kon ik ook zien dat zij goed betrokken waren.
4. Kies drie relevante vragen uit de zelfevaluatievragenlijst en beantwoord deze.
25. Had je overzicht over de klas? Licht toe.
Ik had goed overzicht over de klas. Ik stond voor in de klas en de leerlingen stonden voor mij. Ik kon alle leerlingen goed zien. Toen ik M. op de gang zijn rekenen liet maken, bedacht ik dat ik hem niet in de gaten kon houden. Ik liet hem ook snel terugkomen, na ongeveer een minuut. Toen deed hij ook gewoon mee en ik had ook over hem weer overzicht.
26. Wat voor leerkracht was je? Bijvoorbeeld: enthousiast, vrolijk, geduldig, rustig, timide, structurerend, geïrriteerd.
Ik was een enthousiaste en vrolijke leerkracht. Dit kwam vooral, omdat alles lekker liep. De leerlingen waren enthousiast en deden grotendeels goed mee. Ik kon deze les ook echt aardig orde houden en dan merk je dat je zelf ook rustiger wordt en vrolijk blijft. Ik was wel gestructureerd. Ik startte met wat achtergrondinformatie over het lied. Daarna prikkelde ik de leerlingen door het met de gitaar te zingen. Zo konden zij het lied horen. We oefenden het refrein. Toen het lied er een beetje in zat gingen we door op het klappen en daarna oefenden we pas het dansje. Aan deze volgorde heb ik mij wel gehouden. Ik was niet gestructureerd in de zin dat ik het zo gepland had. Sommige onderdelen had ik niet gepland maar heb ik doordat ik zo enthousiast was toch uitgevoerd. Ik had dit wel bekeken in de methode.
4. Wat vind je van de manier waarop je je doelstellingen hebt geprobeerd te bereiken?
Ik vind dat ik veel verschillende werkvormen heb gebruikt om de leerlingen de muziek te laten beleven. Ik heb ritmes geklapt, gedanst met hen, een muziekinstrument meegenomen en ook de inhoud van het lied besproken. Dit heeft ook gewerkt, want de leerlingen waren echt heel enthousiast. Door de verschillende werkvormen was de les ook gevarieerd en kon ik goed de aandacht behouden van de leerlingen. Het was een leuke en goede manier, het werkte bij deze klas.